Recept voor Wiener schnitzel

Wat is er Duitser dan een Wiener schnitzel? Bij voorkeur begeleid met gebakken aardappelen, een frisse salade en natuurlijk een glas koud bier... Maar hoe maak je zo'n Wiener schnitzel eigenlijk?

We beginnen met vier ongepaneerde kalfsschitzels. Kalfsschnitzel, omdat alleen een Wiener schitzel van kalfsvlees zich een Wiener schnitzel mag noemen. Maak je hem van varkensvlees, dan krijg je hooguit een 'schnitzel Wiener Art', maar een echte Wiener schnitzel wordt het nooit.

Begin met van één ei een hardgekookt ei te maken. Dat hebben we straks nodig voor de garnering. Vervolgens zetten we twee eieren, bloem (100 gram), paneermeel (200 gram), zout en peper klaar. We snijden een citroen in plakjes en zorgen voor een blikje ansjovis. En omdat we met de voorbereidingen snel klaar zijn zetten we de frituurpan vast aan.

Zorg ervoor dat de schnitzels op kamertemperatuur zijn. Komen ze uit de koelkast, laat ze dan in een half uurtje eerst even op temperatuur komen. Daarna maak je de schnitzels goed plat. Dat gaat prima door de schnitzel tussen twee velletjes plasticfolie of bakpapier te leggen en hem met een deegroller plat te maken. In plaats van een deegroller kun je natuurlijk ook een lege fles gebruiken. Of je slaat hem plat met de platte kant van een groot mes.
Op een plat bord strooi je bloem, in een diep bord klop je het ei los (en doe je daar naar smaak zout en peper door) en op een derde bord strooi je paneermeel.

De schnitzels haal je vervolgens eerst door de bloem, dan wentel je ze door het ei en vervolgens druk je ze aan beide kanten in de paneermeel. De voorbewerkte schnitzels leg je zolang op een schaal. Als je dat met alle schitzels hebt gedaan controleer je of het frituurvet inmiddels goed op temperatuur is gekomen (150-180 graden).

Je doet nu twee schnitzels in de frituur. Ze zijn na een paar minuten klaar: namelijk als ze beginnen te drijven. Haal ze uit de frituur en leg ze op een bord. Daarna gaan de andere schitzels de frituur in.

Garneer de schitzels met een plakje citroen, waarop je een plakje ei en een opgerold ansjovisje legt.
Serveer ze met gebakken aardappelen en een frisse salade.

Mahlzeit!

Reageer op dit artikel

Mail de redactie