





Steglitz-Zehlendorf
Steglitz-Zehlendorf is een groen district in het zuid-westen van Berlijn. Steglitz is een op zich weinig bijzonder, verzorgd stadsdeel waar vooral wordt gewoond en geshopt. Een keurige wijk. Burgerlijk, zou je ook kunnen zeggen. Van het grondgebied van Zehlendorf bestaat bijna de helft uit meren en bosgebied; het stadsdeel biedt een ruim aanbod van cultuur en is daarom ook voor toeristen vaak interessant.
Het district Steglitz-Zehlendorf is 102,5 km2 groot en telt circa 285.000 inwoners. Tot het district behoren de stadsdelen Steglitz, Lichterfelde, Lankwitz, Zehlendorf, Dahlem, Nikolassee en Wannsee.
> Steglitz
> Lichterfelde
> Lankwitz
> Zehlendorf
> Dahlem
> Nikolassee
> Wannsee
STEGLITZ
Toen in 1920 Groot-Berlijn werd gevormd, werd uit de toen tot de provincie Teltow behorende gemeenten Steglitz, Groß-Lichterfelde (Lichterfelde en Giesensdorf), Lankwitz en de tot de gemeente Mariendorf behorende villakolonie Südende een nieuw district gevormd: Steglitz, genoemd naar het dorp met de meeste inwoners. Van 1920 tot 2000 was Steglitz een zelfstandig district, daarna ging het op 1 januari 2001 op in het district Steglitz-Zehlendorf.
Steglitz wordt voor het eerst in 1242 genoemd in een schenkingsakte, waarin ene Heinrich von Stegelitz het bij Potsdam gelegen dorp Arnestrop (het huidige Ahrensdorf) aan het Orde van de Cisterciënzers behorende klooster Lehnin overdroeg. Daarna wordt het dorp pas in 1375 weer genoemd in een landboek van keizer Karel IV.Tot het eind van de 18e eeuw is de boerenbevolking praktisch volledig afhankelijk van de verschillende heren van wie zij de grond pachten. Economische voorspoed leidt in 1792 tot de aanleg van de eerste verharde weg tussen Berlijn en Potsdam en in 1838 wordt de spoorlijn Berlijn-Potsdam in gebruik genomen. Tot dan waren de dorpen in het zuiden van Berlijn eigenlijk alleen aantrekkelijk voor hoge ambtenaren en officieren die er - dicht bij de hoofstad en halverwege Potsdam, dat door keurvorst Frederik Willem tot zomerresidentie was uitgekozen - land aankochten.
Schloss Steglitz
De meest prominente onder hen was waarschijnlijk Kabinettsrat en latere minister en Großkanzler Carl Friedrich von Beyme, die Steglitz in 1802 vrij van bezwaring koopt. Aan de nieuwe Chaussee naar Potsdam laat hij een landhuis bouwen, Schloss Steglitz, dat nog steeds naar een van zijn latere bewoners, de bij de bevolking geliefde veldmaarschalk Von Wrangel, bekend staat als het "Wrangel-Schlösschen". In 1806 heft hij - als een van de eersten - tijdens de zogenaamde Pruisische of Stein-Hardenbergische Hervormingen de "erfelijke onderdanigheid" op en kunnen de boeren het tot dan door hen gepachte land in eigendom verwerven.
Zijde
Na zijn dood in 1838 wordt het landgoed door zijn dochter aan de Pruisische fiscus verkocht; de overige 940 ha grote landerijen worden in percelen opgedeeld en verkocht. Ter hoogte van de huidige Albrecht- und Breite Strasse ontstond hierdoor de kolonie Neu-Steglitz. Als één van de eersten verwierf zijdefabrikant Johann Adolf Heese hier land voor een moerbei-plantage (de naam Plantagenstraße herinnert daar nog aan) en bouwde er een zijdefabriek, die later het centrum van de Pruisische zijdeproductie zou worden.
Ondertussen groeit de bevolking snel door de nieuwe kolonisten. In maart 1870 telt het dorp al 32.905 inwoners en wordt ook de roep om stadsrechten luider. Maar de provincie Teltow wil de inkomsten uit het welvarende dorp niet missen en zo blijft Steglitz tot na de Eerste Wereldoorlog, wanneer het bij Berlijn wordt gevoegd, het grootste dorp van Pruisen.
Tegenwoordig is het gebied aaneengesloten bebouwd; Steglitz voor het grootste deel in een gesloten bouwwijze met een grootstedelijk karakter, waar Lichterfelde en Lankwitz voor een belangrijk deel hun suburbane karakter hebben behouden. Steglitz is een nogal "Duits" stadsdeel, waar de multiculturele samenleving goeddeels aan voorbij is gegaan. Heb je trek in een broodje Döner, dan is dit niet echt de omgeving om daar naar op zoek te gaan. Ook het bruisende nachtleven zul je hier tevergeefs zoeken, trouwens.
Steglitz heeft weinig industrie; het kloppende hart van Steglitz is de Schloßstraße, waar je tussen Rathaus Steglitz en de Walther-Schreiber-Platz talloze winkels vindt, waaronder het in 2012 geopende Boulevard Berlin - een groot winkel- en vrijetijdscentrum. Een ander winkelcentrum is de Albrechtstraße. Dit is niet zo uitbundig als de Schloßstraße en je vindt er ook veel meer kleinere winkels.
Bezienswaardigheden in Steglitz:
- Wrangel-Schlösschen
Places to be:
- Schloßstraße
- Albrechtstraße
LICHTERFELDE
De graven van Lichtervelde zijn een van de oudste adellijke families van het graafschap Vlaanderen en gaven hun naam aan de streek van Lichtervelde in de driehoek Brugge-Ieper-Kortrijk in West-Vlaanderen.
In de 13e eeuw jaagt de demografische expansie de voedsel- en grondprijzen de hoogte in en als gevolg van hongersnood, armoede en de expansiedrang van de Duitse graven en hertogen komt er uit Vlaanderen en Lichtervelde een landverhuizing naar Duitsland op gang. De landverhuizers hadden een voorkeur voor streken die hen qua bodem en uitzicht bekend voorkwamen. De bossen, moerassen en zandruggen van het braakland rond Berlijn leken op het Houtland en dat is waarschijnlijk de reden waarom deze Vlamingen zich daar rond het jaar 1230 vestigden. In 1289 duikt in een oorkonde ene Arnoldus de Lichterfeld op en in 1316 wordt Lichtervelde voor het eerst als nederzetting genoemd.Villakolonies
Tot 1692 zwaait het oeradel-geslacht Britzke de scepter over het landgoed; daarna wisselt het in korte tijd een groot aantal keren van eigenaar. In 1854 verwerft de ondernemer Johann Anton Wilhelm von Carstenn het adelgoed Wandsbek bij Hamburg, dat hij naar Engels voorbeeld tot de villakolonie Marienthal omvormt. Met het geld dat hij daarmee verdient koopt hij in 1865 de zwaar in de schulden zittende riddergoederen Giesensdorf en Lichterfelde, waar hij de villakolonies Lichterfelde-West en Lichterfelde-Oost sticht. Hier vestigen zich in de loop der jaren welvarende burgers, middelbare en hogere ambtenaren en officieren. Ook bouwt hij op eigen kosten de treinstations Lichterfelde-Oost (1868) en Lichterfelde-West (1872).
In 1871 schenkt hij de militaire treasury 20 ha land in Lichterfelde-West om daar nieuwbouw te plegen voor de Preußischen Haupt-Kadettenanstalt, die wegens plaatsgebrek uit de stad Berlijn moet verhuizen. Tussen de Haupt-Kadettenanstalt en station Lichterfelde-Oost rijdt vanaf 1881 de eerste, door Siemens & Halske gebouwde elektrische tram. Ondanks het succes van de villakolonies verarmt Von Carstenn snel vanwege de omvangrijke financiële verplichtingen die hij als gevolg van de bouw van de militaire academie is aangegaan. Voor zijn verdiensten ontvangt hij van keizer Wilhelm I de adellijke titel Von Carstenn-Lichterfelde en krijgt hij een honorarium dat hem levenslang een bescheiden levensonderhoud garandeert. Hij sterft in de nacht van 19 op 20 december 1896 in een psychiatrisch ziekenhuis in de huidige wijk Schöneberg en krijgt een eregraf op het oude dorpskerkhof van de Evangelischen Paulus-Kirchengemeinde Lichterfelde (Hindenburgdamm 101), niet ver van zijn voormalige herenhuis.Vliegberg
Een andere naam die nauw verbonden is met Lichterfelde is die van een wereldberoemde uitvinder: Otto Lilienthal (1848-1896). Lilienthal bouwde 18 soorten vliegende machines en maakte daarmee ongeveer 2.000 vluchten. Daarvoor legde hij in Lichterfelde-Zuid op de tegenwoordige Schütte-Lanz-Straße een berg aan, die al snel bekend stond als "Fliegeberg". Zijn "vliegberg" werd in 1932 omgevormd tot een Lilienthal-gedenkplaats.
De berg werd gemaakt van bij een door een uitgraving vrijgekomen grond. Bij die uitgraving werd leem gevonden, waarvan door een fabriek, op de plaats waar nu de karpervijver is, stenen werden gebakken. Deze stenen, waarvan in Lichterfelde veel huizen zijn gebouwd, hebben een gele kleur. In vele oude huizen is deze typische kleur nog terug te vinden. In 1914 werd bij de Bäkestraße in Lichterfelde-Oost nog een gedenkteken voor Lilienthal opgericht.
In 1877/1878 worden de plaatsen Lichterfelde en Giesensdorf verenigd onder de naam Groß-Lichterfelde.Donkere periode
Na de machtsovername door de nationaalsocialisten op 30 januari 1933 worden in Lichterfelde bovenregionale instellingen van de NSDAP gevestigd. De 1. SS Panzerdivision Leibstandarte SS Adolf Hitler (LSSAH of LAH) - de belangrijkste taak van deze lijfwachtgarde was het persoonlijk escorteren van Hitler - trok in de gebouwen van de voormalige Haupt-Kadettenanstalt, waar in de Nacht van de Lange Messen (in Duitsland veelal bekend als de Röhm-Putsch) in 1934 talrijke executies plaatsvinden. Sinds de jaren 1990 is er in de gebouwen een bijkantoor van het Bundesarchiv gevestigd.
De zetel van het na het "Reichssicherheitshauptamt" - de overkoepelende veiligheidsdienst van het Derde Rijk - belangrijkste SS-bureau, het "SS-Wirtschaftsverwaltungshauptamt", wordt in het gebouwencomplex Unter den Eichen 126–135 ondergebracht. Van hieruit wordt de economische uitbuiting van gevangenen in de concentratie- en vernietigingskampen georganiseerd. Na de oorlog rest van dit gebouw nog slechts een uitgebrande ruïne. Een herdenkingsbord langs de weg herinnert aan deze plaats.
Na de oorlog tot het vertrek van de geallieerden uit Berlijn in 1994 namen de Amerikanen hun intrek in de wijk: in de kazernes "Andrews" aan de Finckensteinallee, "McNair" aan de Goerzallee, "Roosevelt" aan de Gardeschützenweg en het militaire oefenterrein "Parks Range" in Lichterfelde-Zuid. Winkels en café's vind je in de omgeving van het S-Bahnhof Lichterfelde West. Treidellok
Het tegenwoordige Lichterfelde-Oost en -Zuid bestaat voornamelijk uit woonblokken en is niet echt "the place to be". In Lichterfelde-West daarentegen vind je nog veel prachtige, statige villa's. Wandelen doen de Lichtenfelders langs de oever van het tussen 1900 en 1906 aangelegde Teltowkanaal, dat over een lengte van 38,39 km de Spree-Oder waterweg met de Onderste Havel waterweg verbindt. De schepen werden vroeger over het kanaal voortgetrokken, 'gejaagd', door electrische treinen, de zogenaamde Treidellokomotiven (Treidelloks) die met hun 16 PK circa 1200 ton met een snelheid van 4 tot 4,5 km/uur konden voorttrekken. Ter herinnering daaraan is bij de Emil-Schulz-Brücke in de Königsberger Straße als monument een locomotief en het voorste gedeelte van een schip tentoongesteld.
Botanische tuin
Zeker een bezoek waard is de 43 hectare grote en ongeveer 22.000 plantensoorten tellende botanische tuin in de Königing-Luise-Straße 6-8, de grootste botanische tuin op het vasteland van Europa. Hoewel het stadsdeel Dahlem deze tuin graag claimt (hij heet officieel Botanischer Garten und Botanisches Museum Berlin-Dahlem) ligt de tuin wel degelijk in Lichterfelde.
Bezienswaardigheden in Lichterfelde:
- Fliegeberg en Otto-Lilienthal-Gedenkstätte (Schütte-Lanz-Straße)
- Otto-Lilienthal-Gedenkstätte (Bäkestraße)
- Gutshaus Lichterfelde van J.A.W. von Carstenn (Hindenburgdamm)
- Parkfriedhof Lichterfelde, prominentenkerkhof uit het begin van de 20e eeuw (Thuner Straße)
- Botanische tuin
LANKWITZHet stadsdeel Lankwitz telt ongeveer 41.500 inwoners.
De naam van het dorp gaat terug tot het oud-slavische Lancowice. Hij verwijst naar de Wiesenbach Lanke, een beek die hier vroeger stroomde. De Lanke bestaat nog steeds, maar is gekanaliseerd of in het Teltowkanaal opgegaan. De bron van de beek vind je in het groen naast de Ratswaage op de hoek van de Charlotten- en Elisabethstrasse, waar hij ter gelegenheid van het 750-jarig bestaan van het dorp in 1989 met een zwerfkei is gemarkeerd.
Lankwitz wordt voor het eerst in 1239 genoemd in een oorkonde, waarin Johann I en zijn broer Otto III Lankwitz schonken aan het tot het bisdom Brandenburg behorende benedictijnenklooster Marien Spandau. De bevolking bestond toen hoofdzakelijk uit boeren. In 1558 kwam Lankwitz, tot dan nog steeds behorend tot het klooster in Spandau, in het bezit van het Amt Spandau.
In de nacht van 23 op 24 augustus 1943, de zoganaamde Lankwitzer Bombennacht, werden het raadhuis, de Dreifaltigkeitskirche, die Dorfkirche, het Slot, Villa Louise, het gele Schoolhuis (Alt-Lankwitzer Grundschule) en veel andere gebouwen beschadigd of vernietigd. Bij daarna volgende luchtaanvallen tot 4 september 1943 werd rond de 85 procent van Lankwitz in de as gelegd.
Veel valt er in Lankwitz niet te beleven. Nadrukkelijk is, naast de woonbebouwing, de in 1948 gestichte Freie Universität Berlin aanwezig, die hier op een groot aantal panden beslag heeft weten te leggen. Deze universiteit kent één van de grootste opleidingen Nederlandse Taal en Cultuur buiten Nederland en Vlaanderen.
Onbetwist hoogtepunt van Lankwitz is de hoek Kaiser-Wilhelm-Straße/Leonorenstraße, waar je zowaar enkele winkels vindt. En natuurlijk vind je in de Kaiser-Wilhelm-Straße ook nog Berlijns kleinste filmzaal: het 20 zitplaatsen tellende Thalia 2.
Siemens-Villa
Verder kun je ook een kijkje nemen bij het 3.700 m² grote en 75-80 kamers tellende Herrenhaus Correns, dat in 1913-1916 door de directeur van de Accumulatoren Fabrik Aktiengesellschaft (later omgedoopt tot VARTA en BAE), Friedrich Christian Correns, werd gebouwd en na zijn overlijden in 1925 door zijn weduwe aan Werner Ferdinand von Siemens werd verkocht en daarom ook wel bekend staat als de Siemens-Villa.
De villa staat, evenals het 27.000 m² grote park waarin hij is gebouwd, onder monumentenbescherming. Nu zijn er de BSP Business School Berlin en de MSB Medical School Berlin in gevestigd. Je vindt de villa in de Gärtnerstraße (het officiële adres is Calandrellistraße 7) in het in het eind van de 19e eeuw met villa's bebouwde Rosenthalsche Viertel, dat vanwege de straatnamen echter algemeen bekend staat als het Komponistenviertel. In Lankwitz woont ook de uit Estland afkomstige componist Arvo Pärt, zij het niet in deze wijk. Maar of je daarvoor nu helemaal naar Lankwitz af moet reizen..?
ZEHLENDORF
Zehlendorf was tot 2001 zelf een stadsdeel van Berlijn, dat bestond uit Zehlendorf, Wannsee, Nikolassee en Dahlem. In het spraakgebruik wordt met Zehlendorf zowel het tegenwoordige stadsdeel als het vroegere stadsdeel aangeduid. Op het grondgebied van Zehlendorf ligt een deel van het bos van Grunewald en liggen de meren Schlachtensee en Krumme Lanke. Het ongeveer 58.000 inwoners tellende stadsdeel behoort tot de welvarender delen van Berlijn; het is een van de duurste woongebieden van de stad.
Geschiedenis
De oude dorpskern Zehlendorf ligt ten zuiden van Dahlem, grenst in het oosten aan de Villakolonie Lichterfelde-West, en in het westen aan Nikolassee. Het straatdorp Zehlendorf werd gebouwd rond 1230 en wordt voor de eerste keer in 1242 als Cedelendorp schriftelijk in een verkoopovereenkomst tussen de markgraven Johan I en Otto III van Brandenburg en de abdij van Lehnin vermeld. De naam Cedelen verwijst mogelijk naar een vroegere Slavische nederzetting uit de 7e eeuw. Met de reformatie eindigt in 1542 de heerschappij van de abdij van Lehnin en tot 1872 wordt het dorp door het Amt Mühlenhof bestuurd. In een document uit 1264 wordt melding gemaakt van een kerk, die echter in 1760 tijdens de Zevenjarige Oorlog werd verwoest en in 1767 werd afgebroken. De in 1768 nieuwgebouwde dorpskerk Zehlendorf had een voor Brandenburgse dorpskerken nogal ongebruikelijke vorm: het hoofdgebouw was in de vorm van een achthoek.
Op 22 september 1838 reed de eerste Pruisische trein van Potsdam naar Zehlendorf. Aanvankelijk was Zehlendorf het eindstation, maar vanaf 29 oktober reden de treinen ook door naar het Potsdamer Bahnhof in Berlijn. Deze aansluiting bleef tot 1980 behouden. De Wannseebaan werd in 1874 geopend.
Zehlendorf is min of meer een dorp op zichzelf, zonder grote hoogte- of dieptepunten. Men woont hier onopvallend. En als je het niet wist zou je, afgezien van het verkeer, niet bevroeden dat ook deze wijk bij Berlijn hoort. De achter bomen verscholen woningen bepalen het beeld.
Uitzondering is "Onkel Toms Hütte", met een lelijk winkelcentrum in het metrostation en eentonige flatgebouwen. Wie achter de naam exotische plantages met slavennederzettingen vermoedt komt bedrogen uit: de wijk ontleent haar naam aan een in 1885 geopende Gaststätte, die uitbater "Thomas" heel origineel Onkel Toms Hütte noemde naar het beroemde boek van schrijfster Harriet Beecher Stowe. Tussen 1926 en 1932 werden hier door de architekten Bruno Taut, Hugo Häring, Hans Poelzig en Otto Rudolf Salvisberg in opdracht van de Gemeinnützigen Heimstätten-, Spar- und Bau-Aktiengesellschaft (GEHAG) 1100 meergezins- en 800 eengezinswoningen gebouwd in de stijl van het Nieuwe Bouwen (of de Nieuwe Zakelijkheid). Naast deze overigens omstreden bouwstijl is bijzonder dat het bomenbestand al in de planning werd betrokken, zodat natuur en architectuur hand in hand gingen.
Het restaurant bestaat overigens niet meer.
Station
Wie genoeg heeft van de rust kan naar Teltower Damm, waar auto's, de S-Bahn en winkelende mensen de alom heersende rust ruw verstoren. De Mexikoplatz met zijn gelijknamige historische S-Bahnhof is een prachtig plein met groen, stijlvolle vrijstaande villa's en een paar winkels. Helaas wordt het vooral als lawaaiige kruising voor het verkeer gebruikt. Het aan de Wannseebahn gelegen station opende in 1904 en droeg aanvankelijk de naam Zehlendorf-Beerenstraße. Het stationsgebouw in jugendstil behoort tot de markantste van de Berlijnse S-Bahn en staat onder monumentenbescherming.
Museum
Vanaf U-Bahn Station Oskar-Helene-Heim is het ongeveer 500 meter lopen naar de grootste toeristische attractie die Zehlendorf rijk is: het Allierten-Museum op de Clayallee 135. Met uitzondering van maandag iedere dag van geopend van 10.00 tot 18.00 uur en de toegang is gratis.
Hier is onder meer een Luftbrücken-vliegtuig en een stuk muur mét wachttoren te bewonderen. Hier staat ook het originele grenshuisje van Checkpoint Charlie. Waar de toeristen in Mitte zo graag mee op de foto staan is immers een daar na de Wende neergezette kopie. Het opgestelde vliegtuig is overigens geen "Rosinenbomber"; dat was de Amerikaanse DC3. Het is een toestel van de Fransen, die overigens maar slechts sporadisch met een paar vliegtuigen aan de Luftbrücke hebben deelgenomen. Over de Luftbrücke lees je meer in ons artikel over Tempelhofer Freiheit. Onderweg naar het museum kom je nog langs de voormalige Amerikaanse ambassade, die er grotendeels uitziet als een kazerne.Meren
Naast dit alles telt Zehlendorf nog twee goedbezochte meren: van het in 1929 door Alfred Grenander ontworpen U-Bahn-Station Krumme Lanke - dat Charles Holden in de jaren 1930 inspireerde voor de uitbouw van een aantal metrostations aan de Londonse Piccadilly Line - is het ongeveer tien minuten lopen naar het meer Krumme Lanke; de Schlachtensee heeft een directe aansluiting op de S-Bahn.
Bezienswaardigheden in Zehlendorf:
- AlliiertenMuseum
- Brunnensculptuur van Ursula Sax
- Chodschali-Denkmal
- Dorfkirche Zehlendorf
- Ernst-Moritz-Arndt-Kirche
- Haus am Waldsee
- Heimatmuseum
- Mexikoplatz
- Museumsdorf Düppel
- Paulus-Kirche
- Schadow-Gymnasium
- Teltow-Werft
- Zehlendorfer Eiche
Places to be:
- Schlachtensee
- Krumme Lanke
DAHLEM
Het dorp Dahlem moet ergens tussen 1200 en 1220 zijn ontstaan. Het heet dan Dalm, Dalim of Dalem, vermoedelijk naar het Nederduitse "Talheim". De oorspronkelijke en nog steeds zichtbare dorpsstructuur stamt uit die tijd. Met de bouw van de dorpskerk, de St. Annen-Kirche, wordt rond 1300 begonnen op de plek waar eerder een houten kerk moet hebben gestaan.
De eerste keer dat Dahlem officieel wordt vermeld is in een landboek van Keizer Karel IV in 1375. Daarna duurt het tot 1450/1451 tot het dorp weer wordt vermeld. Uit een belastingregister uit die tijd valt op te maken dat Dahlem dan inmiddels een riddergoed is, toebehorend aan Otto von Milow. Na de dood van de laatste Milow gaan het dorp Dahlem en het ridderhof over aan de gebroeders Heinrich en Peter von Spiel, die dan al bijna het halve dorp in bezit hebben. Zij bouwen er een Gutshaus, dat in 1560 gereed komt en nu het oudste profane gebouw van Berlijn is.
Na 1655 worden dorp en riddergoed diverse keren verkocht. In 1799 komt het in handen van graaf Friedrich Heinrich von Podewils, die er echter niet lang van kan genieten, omdat hij vijf jaar later overlijdt. In die korte tijd weet hij echter wel de laatste boeren van Dahlem uit te kopen, waarmee het hele grondgebied van het dorp in één hand komt. Nadat Carl Friedrich von Beyme in 1802 ook al het dorp Steglitz had gekocht verwerft deze Kabinettsrat en latere minister en Großkanzler in 1804 voor 80.000 Taler ook het dorp Dahlem. Na zijn dood in 1838 worden Steglitz en Dahlem door zijn dochter aan de Pruisische fiscus verkocht. Tot het eind van de 19e eeuw bestaat de enige verbinding van Dahlem met de buitenwereld uit de weg tussen Steglitz en het Jagdschloss Grunewald; de voorganger van de huidige Königin-Luise-Straße en Dahlemer Weg, de verbinding naar Schmargendorf en Zehlendorf. De plannen van de Pruisische politicus Friedrich Althoff om de Botanische Tuin van Schöneberg naar Dahlem te verplaatsen, in Dahlem een wetenschappelijk centrum - een "Duits Oxford" - te stichten en er naar de succesvolle voorbeelden Lichterfelde-West, Grunewald en Steglitz een villawijk te bouwen, zorgen vanaf 1897 voor de eerste veranderingen. Met de afscheiding in 1901 van het Koninklijke Domein Dahlem van het dorp begon voor Dahlem de ontwikkeling van haar huidige vorm.
Het gaat dan snel: er worden voor een bedrag van 27 miljoen Mark 539 percelen grond uitgegeven, waarvan de kopers - op straffe van een boete van 1.000 Mark per jaar - worden verplicht binnen twee jaar een villa-achtig woonhuis te realiseren. Tussen 1901 en 1915 verrijzen er zo 384 nieuwe woningen en stijgt het inwonertal van 194 tot 5.500. De hoge grondprijzen zorgen ervoor dat wonen in Dahlem alleen voor de zeer welgestelden is weggelegd.
In 1903 wordt na twee jaar bouwen het eerste deel van de Wilmersdorfer-Dahlemer Schnellbahn, de huidige lijn 3 van de U-Bahn, het traject Breitenbachplatz - Podbielskiallee - Dahlem-Dorf - Thielplatz feestelijk geopend. Het op 11 januari 1911 opgerichte Kaiser-Wilhelm-Gesellschaft zur Förderung der Wissenschaften (KWG), dat gedurende haar bestaan niet minder dan 15 nobelprijswinnaars voortbracht, koos Dahlem voor haar hoofdzetel en startte er nog in het jaar van haar oprichting met de bouw van twee onderzoeksinstituten: het Kaiser-Wilhelm-Institut für Chemie en het Kaiser-Wilhelm-Institut für physikalische Chemie und Elektrochemie. De daaropvolgende jaren zouden ook andere instituten zich in Dahlem vestigen.
Op 1 oktober 1920 wordt het goed Berlin-Dahlem dat dan 6.244 inwoners telt, onder groot protest van de inwoners die het onder de naam Domäne und Villenort Dahlem zelfstandig willen laten voortbestaan, aan Groot-Berlijn toegevoegd.
Nationaal-socialistische periode
Onder de bewoners van Dahlem bevonden zich er veel die na de nationaal-socialistische machtsovername in 1933 een belangrijke rol speelden, zoals Joachim von Ribbentrop (minister van Buitenlandse Zaken), Hjalmar Schacht (president-directeur van de Reichsbank en latere minister van Economische Zaken) en Konstantin von Neurath (tot 1931 minister van Buitenlandse Zaken, daarna rijksminister zonder portefeuille en SS-Obergruppenführer).
Joodse en oppositionele wetenschappers en bewoners van Dahlem werden gedwongen te vertrekken. In de leegkomende villa's trok de nazi-elite als Martin Bormann (hoofd van de Parteikanzlei en privésecretaris van Adolf Hitler), Heinrich Himmler (Reichsführer-SS), Viktor Lutze (SA-Obergruppenführer en later SA-Stabschef) en Walther Darré (Reichsbauernführer en rijksminister van Voedsel en Landbouw).
Ook vele bekende militairen woonden in Dahlem, waaronder Wilhelm Keitel (veldmaarschalk en hoofd van het Oberkommando der Wehrmacht), Walther von Brauchitsch (generaal-veldmaarschalk), Friedrich Paul (Opperbevelhebber van het 6e Leger bij de Slag om Stalingrad), Albert Kesselring (generaal-veldmaarschalk), Erich von Manstein (generaal-veldmaarschalk), Alfred Jodl (generaal-veldmaarschalk), Heinz Guderian (kolonel-generaal) en Karl Dönitz (bevelhebber van de Duitse Kriegsmarine en door Hitler in zijn testament aangewezen als zijn opvolger).
Kaiser-Wilhelm-Gesellschaft
Na de machtsgreep namen de nazi's de leiding van de onderzoeksinstellingen van het Kaiser-Wilhelm-Gesellschaft over en stelden deze instituten zich min of meer vrijwillig in dienst van de nationaal-socialisten, waardoor joodse wetenschappers hun baan verloren of ontslag namen en naar het buitenland vluchtten. Onder hen Albert Einstein, die Duitsland in december 1932 verliet. Zijn opvolger als directeur van het Kaiser-Wilhelm-Institut für Physik, de Nederlander Peter Debye, verliet Duitsland in 1939, waarna het instituut - waar op 17 december 1938 door Otto Hahn en Fritz Straßmann de splitsing van het uraniumatoom werd ontdekt - onder het Heereswaffenamt (HWA) werd gebracht en zich op onderzoek naar de toepassing van kernsplitsing ging richten. In het Kaiser-Wilhelm-Institut für physikalische Chemie und Elektrochemie waren alle joodse medewerkers al in april 1933 als gevolg van de Arische Paragraaf ontslagen. Nadat de instituutsdirecteur, nobelprijswinnaar Fritz Haber, zich in mei dat jaar had laten pensioneren werd het instituut onder militair bestuur geplaatst en belast met militair onderzoek. Het Kaiser-Wilhelm-Institut für Anthropologie, menschliche Erblehre und Eugenik richtte onder haar nieuwe directeur Hans Reiter de afdeling Menschliche Erblehre und Rassenpflege zur Förderung der erbgesunden, kinderreichen Familie deutschen Blutes (Menselijke erfelijkheidsleer en rassenhygiëne ter bevordering van genetisch gezonde, kinderrijke families van Duitse bloed) op.
Ook andere instituten werden met oorlogsgerelateerde taken belast. Zo kreeg professor Julius Hallervorden van het Kaiser-Wilhelm-Institut für Hirnforschung in het kader van Aktion T4 hersenen in hoeveelheden van 150 tot 250 stuks geleverd en werd aan het Kaiser-Wilhelm-Institut für physikalische Chemie und Elektrochemie en het KWI für medizinische Forschung gifgasonderzoek gedaan. Na de Tweede Wereldoorlog worden de instituten stuk voor stuk overgenomen door het nieuw opgerichte Max-Planck-Gesellschaft; de KWG werd uiteindelijk op 21 juni 1960 ontbonden.
In 1938 werd de Joodse familie Wertheim gedwongen niet alleen hun warenhuizen, maar ook al hun bezittingen aan de Messel- en Max-Eyth-Straße (tegenwoordig in Schmargendorf) te verkopen. Het grondstuk werd verkaveld en de zich daarop bevindende in 1910 door Max Landsberg ontworpen Villa Wertheim afgebroken. Op de kavels werden woningen gebouwd, waaronder Villa Riefenstahl voor de cineaste en fotografe Leni Riefenstahl, die in opdracht van de minister van propaganda Joseph Goebbels verschillende films maakte die de nazi-ideologie uitdroegen en verheerlijkten.Tussen 1936 en 1938 ontstond op het toen nog onbebouwde gebied aan de Kronprinzenallee (de huidige Clayallee) het Luftgaukommando III Berlin (het latere US Command Headquarters, van 1979-1994: Lucius Clay Headquarters), van waaruit generaal Lucius Clay in 1948/1949 de Berlijnse luchtbrug organiseerde.
Tesamen met de dienstwoninggebouwen aan de Saargemünder Straße behoort dit door Fritz Fuß gebouwde gebouwencomplex tot de eerste monumentale bouwwerken in de bouwstijl van de nationaal-socialisten. Met uitzondering van de voormalige militaire rechtbank zijn de gebouwen nu particuliere eigendomsappartementen onder de naam The Metropolitan Gardens. Het voormalige US-hoofdkwartier is beschermd monument.
Tijdens de blokkade van West-Berlijn beslist de West-Berlijnse magistraat de voormalige Pruisische domeinen te kopen. Een deel van het gebied wordt door de Amerikaanse strijdkrachten in gebruik genomen om er een radiostation voor het American Forces Network (AFN) te bouwen.
Dahlem is een van de duurste gebieden van Berlijn, met de rijkste inwoners. Het stadsbeeld van Dahlem wordt gekenmerkt door ruim aangelegde villawijken en parken, waardoor het stadsdeel een voor Berlijnse begrippen lage bevolkingsdichtheid kent. Daarnaast is er een aantal wetenschappelijke instellingen in Dahlem gevestigd, waaronder de Freie Universität Berlin, die na haar oprichting in 1948 haar intrek in de gebouwen van de Kaiser-Wilhelm-Gesellschaft en enkele naburige villa's in Dahlem nam en het Max-Planck-Gesellschaft. De huidige campus van de Freie Universität Berlin verrees aan het einde van de jaren 1960.
Met name de omgeving van de Thielplatz wordt door de universiteit gedomineerd: overal staan bordjes met welke faculteit waar te vinden is. Het is dus niet echt nodig het metrostation Thielplatz tot U-Bahnhof "Freie Universität" om te dopen, zoals sommigen graag zouden willen. Onverwacht voordeel van de aanwezigheid van de universiteit is overigens dat als je in het weekeinde naar een rustig plekje op zoek bent je altijd in het Thielpark terecht kunt: de studenten verblijven dan elders en de docenten hebben zich in hun eigen tuin verschanst.
Een fraai U-Bahnhof is Dahlem-Dorf, dat in 1987 in Japan tot het mooiste station van Europa werd verkozen. Ook een mooi en oud U-Bahnstation is Podbielskiallee. Vlakbij kun je daarna meteen je dorst lessen in de Biergarten van Eierschale.
Ook in Dahlem bevindt zich een complex van de Staatliche Museen zu Berlin (Museumszentrum Berlin-Dahlem), waar onder andere een van 's-werelds meest belangrijke volkenkundige collecties is ondergebracht. Naast deze musea is er natuurlijk de Botanische Tuin, met 22.000 verschillende planten in grootte de derde in de wereld. In de zomer vinden hier ook veel openlucht-concerten plaats, doorgaans klassieke muziek. En hoe trots Dahlem ook op "haar" Botanische tuin mag zijn, officieel ligt hij in Lichterfelde.
Wel echt in Dahlem ligt Domäne Dahlem, voorzover wij weten de enige functionerende boerderij ter wereld met een eigen metrostation. Niet alleen leuk als uitstapje, maar je kunt er ook nog van alles leren.
Bezienswaardigheden in Dahlem:
- Jagdschloss Grunewald met schilderijverzameling
- Filologische Bibliotheek van de Freie Universität Berlin, ontworpen door architect Lord Norman Foster
- St. Annen-Kirche
- Kunsthaus Dahlem
Musea in Dahlem:
- Botanischer Garten Berlin
- Museumcomplex Berlin-Dahlem met:
- Ethnologisches Museum
- Museum für Asiatische Kunst
- Museum Europäischer Kulturen
- Domäne Dahlem
- Brücke-Museum
- Alliiertenmuseum
NIKOLASSEE
Nikolassee, oorspronkelijk tot het goed Düppel behorend, werd in 1901 gesticht en kreeg dezelfde naam als het op dat grondgebied gelegen meer: Nikolassee.
De Nikolassee is het laatste, in het zuiden gelegen meer in de Grunewaldse merenreeks die in de IJstijd is ontstaan. Dit is nog goed te zien aan de langgerekte vallei, de Rehwiese, die de Nikolassee met de Schlachtensee verbindt en waardoor ooit het gletsjerwater werd afgevoerd. Haar naam heeft het meer waarschijnlijk te danken aan de monniken van het invloedrijke klooster van Lehnin, dat het meer in 1242, samen met het dorp "Slatdorp" op de "Slatsee" (Schlachtensee) van de markgraven Johann I en Otto III kocht. Ter ere van Sint Nicolaas ("Klawes" in het Midden-Nederduits) werd het toen "St. Clawes See" genoemd, maar halverwege de 17e eeuw was de naam "Nikolaus See" waarschijnlijk al meer gangbaar.
Vanaf 1888 werden door het waterbedrijf enorme hoeveelheden grondwater onttrokken, waardoor de waterspiegel van de Schlachtensee, Krumme Lanke, Nikolassee en Riemeistersee meer dan twee meter daalde en de Nikolassee droog viel. Uiteindelijk werd op 26 februari 1913 in een verdrag tussen de exploitant van het waterbedrijf, de Charlottenburger Wasserwerken en de koninklijke regering in Potsdam geregeld dat de eerste zich ertoe verplichtte om water uit de Wannsee door de meren te laten stromen. Omdat door het laagland nauwelijks meer stromend water loopt wordt de Nikolassee tegenwoordig gevoed door middel van een pompstation. De natuurlijke afwatering gaat via Nikolas-Graben, die ten noorden van Sandwerder in de Großen Wannsee uitmondt.In 1901 werd met de bouw van Villa "Zur Morgensonne" aan de Rehwiese een eerste begin gemaakt met de bouw van de villakolonie Nikolassee, waarvan het grondgebied overigens niet helemaal met het grondgebied van het huidige Nikolassee overeenkomt (de kolonie liep toen in het westen en noorden tot de Wannsee- en Stadtbahn, in het oosten en zuiden tot de Rehwiese en tot aan de Nikolassee). "Zur Morgensonne", gebouwd voor Gymnasialprofessor Dr. Adolf Groth, werd in de Tweede Wereldoorlog vernietigd en in 1959 herbouwd.
De meeste woningen in de kolonie werden gebouwd door de Heimstätten-Aktien-Gesellschaft (HAG), dat namen van grote architecten als Hermann Muthesius, Heinrich Straumer, Ludwig Mies van der Rohe en Egon Eiermann aan zich wist te verbinden. In 1902 werd Bahnhof Nikolassee in gebruik genomen, dat zich toen nog middenin het open veld bevond. Tien jaar nadat Nikolassee in 1910 een zelfstandige gemeente werd, werd het ingelijfd bij Groot-Berlijn. In de jaren 1930 werd aan de oostrand van Nikolassee nog de wijk Wonnegauviertel toegevoegd.Schwanenwerder
Tot het grondgebied van Nikolassee behoren twee eilanden: het 2,2 ha grote ovale eiland Lindwerder en het eiland Schwanenwerder.
Omdat het mooie Pfaueninsel al in bezit was van de koning en latere keizer viel het oog van de Kreuzbergse lampenfabrikant Friedrich Wilhelm Wessel, die al een zomerhuis nabij het toen pas geopende Bahnhof Wannsee had, op het eiland dat toen nog de naam "Cladower Sandwerder" droeg. Hij kocht het 250.000 m2 grote eiland - toen een zanderige heuvel met een koewei - in 1882 voor 27.000 Mark van Hugo von Platen, bouwde een houten brug, legde er een straat aan, liet een enorme vracht aarde naar het eiland brengen waarop hij bomen en struiken plantte en verdeelde het in percelen.
En nadat Wilhelm II in 1901 had ingestemd met wijziging van de naam in Schwanenwerder, verkocht hij voor goed geld de stukken grond, waarop villa's werden gebouwd. Op de huidige Inselstraße 37 bouwde Wessel de voor zijn doen zeer bescheiden "Villa Schwanenhof", die daar tot de dag van vandaag uiterlijk onveranderd staat.
Sedertdien is Schwanenwerder uitgegroeid tot Berlijns meest exclusieve eiland, met een overigens nogal donkere geschiedenis. Aan de enige straat op het eiland, de in een lus aangelegde Inselstraße, woonden vermogende industriëlen, kooplieden en bankiers, velen van joodse afkomst.
Zij werden vanaf 1933 verdreven, waarna prominente nazi's hun intrek in de villa's namen. De bekendsten onder hen waren Joseph Goebbels en Albert Speer. Het lag ook in de bedoeling dat Adolf Hitler hier zou komen te wonen. Later, na 1945, resideerden hier een tijd de Amerikaanse opperbevelhebber en latere president Dwight D. Eisenhower en de Amerikaanse militaire gouverneur Lucius D. Clay. Ook uitgever Axel Springer woonde hier.
Schwanenwerder telt slechts 40 percelen, die vanwege een wettelijk verbod om min of meer historische redenen niet alle zijn bebouwd. Maar omdat een adres op Schwanenwerder tot de meest exclusieve adressen behoort worden ook deze niet voor bebouwing in aanmerking komende percelen tegen torenhoge prijzen verhandeld.
Checkpoint Bravo
De zuidelijke grens van Nikolassee is de grens met het plaatsje Kleinmachnow, waarboven in de nacht van 2 op 3 december 1943 een Lancaster van de Royal Australian Air Force werd neergehaald met aan boord de beroemde Noorse schrijver en poeet Nordahl Grieg, toen oorlogscorrespondent, die daarbij om het leven kwam.
Voor de Wende was de zuidelijke grens van Nikolassee tevens de grens tussen de Amerikaanse Sector en de DDR. Aan de autoweg A115 lag het in 1969 gebouwde "Checkpoint Bravo" Drewitz-Dreilinden.Niet alleen het meer Nikolassee behoort tot Nikolassee, maar ook de westelijke helft van de Schlachtensee. De oostelijke helft van dat meer, met het Badeparadies, hoort bij Zehlendorf.
En om het gemakkelijk te maken behoort ook het Strandbad Wannsee tot Nikolassee, en niet tot het stadsdeel Wannsee. Het Strandbad Wannsee is zeker bij goed weer een geliefde uitgaansplek voor Berlijners, waardoor het er op mooie, warme dagen knap druk kan zijn. De kilometer lange Wannseebadstraße die naar het Strandbad voert, is 's-zomers meestal een kilometerlange parkeerplaats.
Belangrijke bewoners van Nikolassee waren bondskanselier en Nobelprijswinnaar Willy Brandt (Marinesteig 14) en Claus Schenk Graf von Stauffenberg, de man die op 20 juli 1944 een mislukte bomaanslag op Hitler pleegde en dat een dag later met de dood moest bekopen. Hij woonde op Tristanstraße 8-10. Een gedenkteken of plaquette zul je er echter niet aantreffen. Over die aanslag op Hitler kun je meer lezen in ons artikel over Gedenkstätte Deutscher Widerstand.
WANNSEE
In het meest zuidwestelijke puntje van Berlijn bevindt zich het stadsdeel Wannsee, dat uit twee eilanden (Wannsee en Pfaueninsel) en een stukje vasteland bestaat.
Zo tussen 750 en 1000 na Chr. trokken Slaven het Havelland en de zuidwestelijke Teltow in en stichtten daar een dorpje met de naam Stolp, het Slavische woord voor "paal". Stolpe, 'hoofdplaats' van het eiland Wannsee en naamgever van de Stölpchensee zou het oudste nog bestaande dorpje op de Teltow zijn. Slauicum stolp wordt voor het eerst genoemd in een oorkonde uit 1299, waarin het door de Markgraaf van Brandenburg aan het Bisdom Brandenburg als leen in gebruik wordt gegeven. Niet lang daarvoor was het Havelland door de Askaniërs veroverd en door Albrecht von Ballenstedt als onderdeel van de Mark Brandenburg bij het Heilige Romeinse Rijk ingelijfd. Tot de reformatie zou het dorp Stolp eigendom van de Bisschop van Brandenburg blijven.
In 1576 werd het dorpje tot Wendisch-Stahnsdorf en Neuendorf uitgebreid. Na de Dertigjarige Oorlog, waarin Stolpe grote schade opliep, groeit het dorp snel. Aan het eind van de 17e eeuw wordt het eiland met een smalle houten brug met het vasteland verbonden. Aanvankelijk uitsluitend ten behoeve van de adel, die de brug als verbinding tussen de Potsdamer kastelen en de aan de andere kant van de Havel gelegen jachtgronden gebruikt. Maar als in 1754 over de brug een regelmatige postverbinding tussen Berlin en Potsdam tot stand komt, wordt de brug ook geopend voor het algemene koetsverkeer.
Door de enorme toename van het verkeer moet de brug al in 1777 door een nieuwe, grotere brug worden vervangen. In de jaren 1792-1795 wordt ook de langs Stolpe lopende Berlin-Potsdamer Chaussee tot een stenen weg uitgebouwd: de huidige Königstraße. De financiering hiervan vindt plaats door op de Glienicker Brücke tolgeld -bruggengeld- te heffen. De adel is -vanzelfsprekend- van het betalen van tol vrijgesteld.Nikolauskoe
Nikolauskoe is de 'dependance' van Pfaueninsel, sinds het eind van de 18e eeuw naast Paretz de favoriete zomerresidentie van koning Friedrich Wilhelm III, waar deze in 1819 ter gelegenheid van het bezoek van zijn dochter Charlotte en haar man Nicolaas - de latere tsaar Nicolaas I van Rusland - in de stijl van een Russische boerderij het Blockhaus Nikolskoe (ook wel bekend als het Russische Huis) bouwt. De naam Nikolskoe komt van het Russische Никольское/Nikolskoje, wat letterlijk "het tot Nicolaas behorende" betekent. Het huis raakt in 1984 bij een brand beschadigd, wordt later weer opgebouwd, en is nu in gebruik als Gaststätte. Vlakbij Blockhaus Nikolskoe wordt in 1837 de Russisch geïnspireerde Kirche St. Peter und Paul gebouwd.
Nikolauskoe bestaat nu uit een ensemble van vier als monument beschermde gebouwen: het Blockhaus waarnaar het is vermoemd, de Kirche St. Peter und Paul, de vroegere koninklijke Freischule en het kerkhof van Pfaueninsel. Het bos dat Nikolauskoe omgeeft geniet bescherming als tuinmonument. Sinds 1 januari 1991 zijn Nikolskoe en het daaromheen liggende bos onderdeel van het UNESCO-Werelderfgoed "Paleizen en parken in Potsdam en Berlijn", waartoe ook Sanssouci behoort.
Colonie Alsen
Het gebied Wannsee was tot in de 19e eeuw grotendeels onbebouwd, maar met de industrialisering trekken steeds meer welvarende Berlijners naar de randen van de stad. In 1863 verwerft bankier Wilhelm Conrad een hotel in Stolpe, waarna hij in de daaropvolgende jaren door aankoop van land zijn bezit steeds verder uitbreidt. Vanaf 1868 geeft hij stukken land uit om daar villa's op te laten bouwen, die als zomerresidentie in gebruik worden genomen. In 1870 laat hij het hotel afbreken om plaats te maken voor de Villa Alsen. Hieromheen zou zich de villawijk Colonie Alsen ontwikkelen. De Villa Alsen zelf (Königsstraße 4) werd in 1970 gesloopt om plaats te maken voor een appartementencomplex en het hotel Wannseeblick.
In 1874 begint ook de bebouwing van het vasteland op de oostoever van de Großer Wannsee, waar veelal nog grotere landhuizen verrijzen dan in de Colonie Alsen. In datzelfde jaar wordt de Wannseebahn in gebruik genomen, waardoor de nieuwe wijken een snelle verbinding met het centrum van Berlijn krijgen.
Op 1 april 1898 worden delen van het Gutsbezirks Düppel (Villakolonie Wannsee) aan de gemeente Stolpe toegevoegd en op 21 september 1989 ontstaat uit de fusie van Stolpe, Nikolskoe en Colonie Alsen de gemeente Wannsee, die in 1920 onderdeel wordt van Groß-Berlin.Wannseeconferentie
Internationaal bekend wordt Wannsee vanwege een op 20 januari 1942 in de Villa Marlier gehouden bijeenkomst: de (later zo genoemde) Wannseeconferentie. In minder dan twee uur besluiten de nazi's hier tot de "Endlösung der Judenfrage", de 'oplossing van het jodenprobleem'. Die oplossing bestaat uit vergassing van miljoenen joden.
In het Haus der Wannsee-Konferenz, nu gedenkplaats, is een permanente expositie ingericht, waar ook de notulen en andere documenten van de conferentie zijn te vinden.
In mei 1945, de laatste dagen van de Tweede Wereldoorlog, wordt hard om het eiland gevochten. Van die strijd getuigen de nog steeds aanwezige sporen op onder andere de kerk en de ruim 900 oorlogsgraven op het oude kerkhof.
Bij gevechten tussen de Wehrmacht en het rode Leger raakt de Glienicker Brücke beschadigd, wanneer Russische tanks op de brug schieten en daarbij onbedoeld twee van de springladingen waarvan de brug is voorzien tot ontploffing brengen. Na de oorlog wordt de brug hersteld, maar vanaf 1952 is verkeer over de brug - die op de grens van de Amerikaanse en Russische zone ligt - nauwelijks meer mogelijk. Bekendheid krijgt de brug als er tussen 1962 en 1986 diverse keren spionnen tussen de Amerikanen en de Russen worden uitgewisseld.Voor Berlijners is het tussen de meren gelegen stadsdeel Wannsee een geliefd uitgaansoord. Langs de oeverpromenade vind je niet minder dan vijf zwemgelegenheden, kleinere en grotere. Met reddingsstation en toilet, en zonder. Op warme dagen kunnen ze zich in veel bezoekers verheugen. Gewoon bij het S-Bahnhof Berlin Wannsee beginnen en dan de straat Am Großen Wannsee aflopen of -fietsen. Kan niet missen. Kun je onderweg meteen genieten van de optrekjes van mensen die de miljonairswijk Grunewald nog een beetje beneden hun stand vinden. Het bosgebied is populair om in te wandelen en te fietsen.
Nadat de Gaststätte am Wannsee (beter bekend als de Wannsee-Terrassen) in 2001 tijdens de kerstdagen afbrandde is dit voor Berlijners legendarische adres inmiddels onder een nieuwe eigenaar herbouwd en in 2014 heropend. Het is bepaald niet goedkoop, maar je hebt er een ongeëvenaard uitzicht over de Wannsee en Havel en daarom zeker een aanrader.
Bezienswaardigheden in Wannsee:
- Pfaueninsel
- Blockhaus Nikolskoe
- Kirche St. Peter und Paul
- Flensburger Löwe
- Liebermann-Villa (zomerhuis van de schilder Max Liebermann)
- Gedenkstätte "Haus der Wannseekonferenz" (vroegere Villa Marlier)
- Graf van Heinrich von Kleist
- Schloss Glienicke
- Jagdschloss Glienicke
- Reichsluftschutzschule met Hochbunker Heckeshorn
- Park Klein-Glienicke
Places to be:
- aan het water
Informatie:
Website van het Bezirksamt Steglitz-Zehlendorf