berlijn-bezienswaardigheden-dom-museuminselberlijn-kerstberlijn-bezienswaardigheden-berlijnse-muurberlijn-bezienswaardigheden-spreeberlijn-reichstag-kerstberlijn-bezienswaardigheden-holocaust-monument

Schlosspark Charlottenburg

Het 55 hectare grote Schlosspark Charlottenburg is het oudste park dat in Berlijn en Postdam is behouden. In de paleistuin vind je het mausoleum voor koningin Luise, tevens de laatste rustplaats van keizer Wilhelm I. In het rococopaviljoen Belvedere is een porseleinverzameling tentoongesteld. En in het achterste deel van het vrij toegankelijke park vind je vijvers en grachten, een grote speel- en ligwei en een speelplaats. 's-Winters wordt hier ook gesleed.

Schlosspark CharlottenburgIn 1696 werd door kuurvorstin Sophie Charlotte aan hovenier Siméon Godeau gevraagd een nieuwe tuin aan te leggen bij het toenmalige Slot Lietzenburg. Godeau, die behoorde tot de school van André Le Nôtre -ontwerper van de tuinen van Versailles- legde er de eerste baroktuin naar Frans voorbeeld in Duitsland aan. Daarmee verdween tegelijk de Nederlandse invloed die de tuin tot dan kenmerkte. Regelmaat en symmetrie voerden vanaf nu de boventoon.

Spiegeling
Bijzonder aan de tuin van Slot Lietzenburg was dat de noordkant van de paleistuin een exacte spiegeling van de zuidkant was. Zo kwam je niet achterin de tuin aan als je het paleis, dat direct aan de Spree lag, over het water benaderde en had het paleis als het ware twee hoofdingangen.

De terrassen in de directe omgeving van het paleis werden met siergazons, bloemperken, buxushagen, waterpartijen en bosquetten zó ingericht dat je vanaf de eerste verdieping een fenomenaal uitzicht had. De percelen werden afgewerkt met kleurrijke steentjes, waardoor het eindresultaat er uitzag als fijn  borduurwerk. Deze zogenaamde broderie-parterres waren het artistieke hoogtepunt van een barokke tuin.

In het voorste deel van de tuin is de barokke structuur, die geometrisch op het slot als centrum is gericht, behouden gebleven. Het achterste deel laat nu een natuurlijk gegroeid, 19e-eeuws landschapspark zien.

Sophie CharlotteOrangerie
De tuin, waarvan de aanleg in 1697 was begonnen, werd in 1699 door Sophie Charlotte officieel ingehuldigd. Na haar dood in 1705 wordt Slot Lietzenburg door Friedrich I te harer nagedachtenis omgedoopt tot Charlottenburg. De tuin wordt dan naar de nieuwste inzichten aangepast: als plaats waar wordt geflaneerd, gewandeld en hoofse gesprekken worden gevoerd. Zien en gezien worden was het devies. Orangerieën, fazanterieën en moestuinen hoorden daarbij. Er worden plaatsen aangelegd waar de gasten van de hoffeesten zich met jeux-de-boules en andere spelen kunnen vermaken. Een laan van vier rijen linden wordt aangelegd en nieuwe bassins, bankjes en beelden moeten de toeschouwer in verkoring brengen.

Friedrich Wilhelm (1730-1740) was, anders dan dat het geld kostte, niet bijster geïnteresseerd in Slot Charlottenburg en kort drastisch op de budgetten voor de paleistuin, die zich dan voornamelijk moet bedruipen uit de opbrengst van kruiden en zeldzame planten. De wei wordt verpacht en een deel van de tuin wordt opgeofferd om groenten voor eigen gebruik te verbouwen. Als Frederik II daags na de dood van zijn vader, 1 juni 1740, zijn intrek in  Charlottenburg neemt laat hij de tuin in de stijl van de rococo opknappen tot een "parterre de compartiment": volledig symmetrische en spiegelbeeldige delen. Ook laat hij een nieuwe orangerie bouwen, breidt hij de moestuin uit met verschillende soorten fruit en laat hij nog een groot aantal standbeelden oprichten. Als hij later vooral in Potsdam woont verliest hij echter zijn interesse in de tuin.

Landschapstuin
Friedrich Wilhelm II legt tijdens zijn regeringsperiode een grote voorliefde voor Engelse landschapstuinen aan de dag. Deze romantische tuinen staan in schril contrast met de geometrische vormen en zichtlijnen van de baroktuinen. Waar die laatste de absolute macht van de heerser weerspiegelen, waarbij mens en natuur onderdanen zijn die naar zijn wens kunnen worden gevormd, staat de landschapstuin symbool voor de bevrijding van mens, geest en natuur en is kunst de openbaring van het goddelijke in de mens. De tuin heeft niet langer een representatieve functie, maar wordt de plaats waar je je ter bezinning terugtrekt. Er wordt niet langer geflaneerd en gewandeld.

Belvedere in het Schlosspark CharlottenburgIn 1788 krijgt Johann August Eyserbeck uit Wörlitz de opdracht een landschapstuin te ontwerpen naar het voorbeeld van het Wörlitzer Park. De grote broderieparterre wordt samengevoegd tot een breed gazon en beplant met boomgroepen en door in de rechte oeverlijn de karpervijver en waterlopen op te nemen wordt een natuurlijke kustlijn gemaakt. Er komt een sierlijke gebogen brug en architect Carl Gotthard Langhans bouwt dat jaar aan de Spree een houten visserhuisje in gotische stijl en een tuinhuis (het theehuis Belvedere), van waar bezoekers met een veerboot worden overgezet.

Porselein
Rond 1790 bouwt Ferdinand August Friedrich Voß het Otahitische Korbhaus. Na in 1849/1850 voor een laatste keer te zijn opgeknapt worden in 1865 het Otahitische Korbhaus en in 1884 het gotische vissershuisje ten gevolge van hun slechte staat gesloopt. Tegenwoordig herbergt het Belvedere de porseleinverzameling van het Land Berlin, die ook kan worden bezichtigd. Zwaartepunt van de collectie ligt op de  in 1763 door Friedrich dem Großen overgenomen Königlichen Porzellanmanufaktur Berlin. Te zien is hier onder meer tafelservies uit de tijd van rococo en classicisme, pronkvazen met afbeeldingen van koninklijke paleizen en tuinen en theeserviezen, die aan de bevrijdingsoorlogen herinneren.

Als Eyserbeck in 1801 overlijdt zet Georg Steiner, vanaf 1819 samen met de tuinkunstenaar Peter J. Lenné, zijn werk voort en wordt ook het westbosquet verlandschappelijkt. Friedrich Wilhelm IV zou het bosquet achter de barokke orangerie later echter weer laten terugbrengen naar de situatie zoals die er volgens hem in zijn kindertijd uitzag. In 1802 wordt door Georg Steiner naar aanwijzigingen van Eyserbeck de waterloop veranderd. Door de Spree en de Oude Spree te combineren ontstaat een nieuw, romantische eiland dat alleen per veerboot kon worden bereikt.

MausoleumMausoleum
Als in 1810 de in Pruisen zeer geliefde koningin Luise in de zomerresidentie van haar ouders, Slot Hohenzieritz, tamelijk onverwacht aan de gevolgen van een longaandoening overlijdt wordt haar lichaam overgebracht naar Berlijn en aanvankelijk bijgezet in de Dom. Haar weduwnaar, koning Friedrich Wilhelm III, geeft architect Heinrich Gentz opdracht om een mausoleum te bouwen, dat in het slotpark van Charlottenburg moet verrijzen.

Amper een half jaar na de dood van Luise kan dit al in gebruik worden genomen. De beroemde grafsculptuur en sarcofaag van de vorstin is een ontwerp van beeldhouwer Christian Daniel  Rauch. Na de dood van de koning zelf (in 1840) werd het mausoleum uitbreid, zodat het ook aan hem ruimte bood. Later werd het gebouw verder aangepast om ruimte te bieden aan graven van andere leden van het Huis Hohenzollern.

Even later, in 1818, vindt onder Lenné ook de klassieke landschapstuin haar voltooiing. Meer nog dan Steiner had hij met het contrast van licht en donker, zichtlijnen en uitzicht gespeeld en zich vooral toegelegd op het creëren van beelden en sfeerimpressies. Ook het decoratieve element had meer nadruk gekregen. Zo telde de tuin in 1811 zeker 500 kuip- en 2000 potplanten; een impliciete verwijzing naar het dan zeer in de belangstelling staande Italië.

Villa
In de paleistuin is ook de in 1824/1825 door Karl Friedrich Schinkel gebouwde villa "Neue Pavillon" te vinden. Deze villa werd gebouwd in opdracht van Friedrich Wilhelm III, die daar met zijn tweede vrouw, Auguste Gräfin von Harrach, Fürstin Liegnitz, wilde gaan wonen. Inspiratie voor de villa vond de koning in de door hem in 1822 bezochte Villa Chiatamone aan de kust voor Napels. Het echtpaar zou de villa evenwel nooit gezamenlijk bewonen.

Onder Friedrich Wilhelm IV bloeit de interesse in geometrische vormen weer op. Hij laat de bosquetten herstellen en voert nog verschillende andere wijzigingen door om de harmonieuze indruk van de tuin te herstellen. Na zijn dood in 1861 wordt Charlottenburg echter vergeten en wordt de tuin verwaarloosd.

De Tweede Wereldoorlog brengt het paleis en de tuinen grote schade toe. Het is vooral Margarete Kühn, directrice van de West-Berliner Verwaltung der Staatlichen Schlösser und Gärten, die zich voor een reconstructie naar de barokke broderie-parterres van weleer heeft inzet. De in 1958 opnieuw aangelegde en in 1967/1968 met broderie versierde tuin komt echter niet overeen met de historische paleistuin; het terugbrengen in de oorspronkelijke situatie zou namelijk in een te onderhoudsintensieve tuin hebben geresulteerd. Wel is geprobeerd de vroegere situatie zo veel als mogelijk te benaderen.

Tegenwoordig is de paleistuin een prachtig recreatiegebied en zeker een bezoek waard. De toegang tot het park is gratis. Voor het bezichtigen van het in paviljoen Belvedere tentoongestelde porselein moet wel toegang worden betaald. Belvedere is alleen in de zomermaanden (1 april t/m 31 oktober) geopend en op maandag gesloten.

Over het paleis zelf lees je meer in ons artikel over Schloss Charlottenburg

Schloss Charlottenburg (Belvedere)
Spandauer Damm 10-22
14059 Berlin (Charlottenburg)

U-Bhf: Sophie-Charlotte-Platz, Richard-Wagner Platz
S-Bhf: Westend

Locatie

Reageer op dit artikel
Mail de redactie
Share dit artikel op Facebook!
Tweet dit artikel op Twitter!
Deel dit artikel!


Fragmente

Video van Marco Woldt over het Lichtgrenze-project in Berlijn op 9 november 2014. Ter herdenking van 25 Val van de Berlijnse Muur.